Over artefacten en veranderende perspectieven 

In het 1e jaar leg je de basis voor een brede kennis op het gebied van kunstgeschiedenis van tweeduizend jaar geleden tot en met de 19e eeuw. Het kunsthistorische overzicht start vanuit de traditie binnen de westerse wereld, denk aan het benoemen van stijlkenmerken en het plaatsen van kunstwerken en gebouwen in de tijd. Tijdens de lessen wordt ook aandacht besteed aan visies op kunstgeschiedenis en de mogelijkheid tot artistieke en culturele diversifiëring in de tijdlijn. Door middel van werkcolleges en onderzoeksopdrachten komen kunstbeschouwingsmethodes aan de orde waarmee je het beschrijven van voorstellingen en hun betekenissen traint. 
Er wordt van je verwacht dat je Nederlandse en buitenlandse bronnen kunt zoeken en gebruiken bij het schrijven van de onderzoeksopdracht. Verder toon je aan dat je alle opgedane kennis kan ordenen voor het gebruik tijdens je beroepsuitoefening. Er wordt regelmatig aandacht besteed aan didactische werkvormen die je zelf in het onderwijs zou kunnen toepassen.  
 
Werkvorm: hoor- en werkcolleges 
Toetsvorm: essay 85%; verwerkingsopdrachten 15% 
Aanbevolen literatuur:   

Zijlmans, K. (2018). Kunstgeschiedenis. Amsterdam: University Press B.V. 

Bell, J. (2007). Mirror of the World. Londen. Thames and Hudson Ltd. 

Newall, D. (2017). Art and its global histories, a reader. Manchester. Manchester University Press in association with The Open University 

Delen